Zonnewarmte in stoeptegels gevangen
gloeiend op haar buik
losse veters kietelend tegen kuiten
die loom heen en weer zwaaien
Pastelkleurig krijt in dikke lagen
op de stenen
en in haar vlecht die steeds zachtjes
de grond kust
Flauwekul op de radio
overstemd door gesnurk
uit het huis
Het is een rode ogen dag
Haar neus zowat tegen de stoep gedrukt
waar een kever zijn weg zoekt
langs kleurrijke krijttekeningen
Zijn pikzwarte schildje glimmend
als de opgepoetste schoenen van haar vader
tijdens het afscheid
Tussen duim en wijsvinger
spartelen pootjes in het luchtledige
kleurt ze het schildje zacht roze
De eerste lauwe druppels
spatten op de tegels uiteen
Nog vijf pootjes over, nog vier
Regenwater kronkelt in
regenboogkleurige riviertjes richting de afvoer
Nu drie, nog twee
Onder versleten gympies
verplettert het schildje
zoals het leven soms doet
tot minuscule stukjes